België blijft het gevaar van aanslagen zwaar onderschatten

Er zijn grenzen aan de empathie, ook aan de mijne, zegt jihadi-onderzoeker MONTASSER ALDE'EMEH, die kandidaat-vertrekkers en teruggekeerde Syriëstrijders begeleidt. 'Sinds Parijs hoeven ze bij mij niet meer aan te kloppen.'

Enkele jaren geleden vertrokken de eerste Belgische moslimjongeren naar Syrië om er te vechten tegen het regime van president Bashar al-Assad. In het begin keek de Belgische overheid de andere kant op, maar na verloop van tijd zag men in dat een aantal Syriëstrijders een potentieel gevaar waren voor de eigen nationale veiligheid. De gemiddelde leeftijd van een Syriëstrijder is 23 jaar. Het gaat dus vooral om jongeren die opgroeiden in de gepolariseerde wereld van het post-9/11-tijdperk. Heel wat van die jongeren, zowel niet-praktiserende als praktiserende moslims, komen uit sociaal kwetsbare milieus. Ze vinden hun draai niet en voelen zich onbegrepen. Ze worden niet genoeg begeleid en hebben weinig toekomstperspectieven. Ze worstelen vaak met hun identiteit. Maar er zijn ook hardcore jihadi's, die overtuigd zijn van de noodzaak om een islamitische staat op te richten waar de islamitische wet geldt, en die om dat doel te bereiken de gewapende jihad aanhangen. Het gevolg is dat al die jongeren helemaal vervreemden van de samenleving waarin ze opgroeiden. Ze worden vatbaar voor radicaal islamitisch geïnspireerde ideologieën, of ze rebelleren tegen de onderdrukking van hun soennitische geloofsgenoten in het Midden-Oosten.

Naarmate de oorlog tegen Assad voortduurde en de Islamitische Staat in Irak en later ook in Syrië actief werd, brak de onderlinge strijd tussen verschillende soennitische rebellengroepen uit. Dat is een van de belangrijke redenen waarom sommige jongeren naar België terugkeerden. Sommigen keerden terug, gedegouteerd door de gruwel die ze hebben gezien. Anderen hadden niet verwacht dat soennieten van de IS andere soennieten zouden onthoofden, vervolgen en bestrijden. Nog anderen wilden niet meer vechten om puur persoonlijke redenen: leven en overleven in een oorlogszone, ver weg van familie en vrienden, is geen sinecure.

Ik voelde me geroepen om de frustraties te kanaliseren van jongeren die terugkeerden én van jongeren die twijfelden of op het punt stonden om te vertrekken. Ik wilde hen nieuwe kennis aanreiken, zodat hun ideeën genuanceerd zouden worden. Want dát lijkt mij essentieel om te voorkomen dat ze de stap naar gewelddadige radicalisering zetten. Kortom, ik wilde ze wegleiden van het geweld.

Na mijn uitgebreide veldonderzoek in Syrië in juli vorig jaar besloot ik om moslimjongeren in België en Nederland op een gestructureerde manier te helpen. Ik richtte het kenniscentrum 'De Weg Naar' op, omdat ik vind dat de sociale vrede in onze samenleving op het spel staat. De kans bestaat dat het gewelddadige islamitische extremisme én het rechtse extremisme toenemen, en uiteindelijk tegenover elkaar komen te staan.

'De Weg Naar' begeleidt jonge moslims, zowel kandidaat-vertrekkers als teruggekeerde Syriëstrijders. Het doel is hun intellectuele ontwikkeling. We veroordelen niemand en we schrijven niemand af, maar we spijkeren hun kennis over de situatie in het Midden-Oosten grondig bij. We verduidelijken islamitische concepten over kalifaat, jihad, excommunicatie, sharia enzovoort. We werken met dialoog, Koranles, assertiviteitstraining, leren ze omgaan met discriminatie en racisme. Meer religieuze en politieke kennis verhoogt hun weerbaarheid tegen radicale ideologieën. We polsen ook welke bijdrage ze zouden kunnen leveren aan de ontwikkeling van de islam in België en Nederland. Op dit moment begeleiden we enkele tientallen families en verwanten van Syriëstrijders.

Het centrum opereert zonder subsidies en is dus volledig onafhankelijk van de overheid. Dat is een bewuste keuze, en daar heb ik drie redenen voor. Ik geloof niet in de programma's voor deradicalisering die de overheid organiseert en die behoorlijk veel geld kosten. Als de overheid mijn project zou sturen, zullen jongeren die onze democratie afzweren mij als onderdeel van het establishment zien en me niet meer vertrouwen. Bovendien vind ik het onverantwoord om geld te vragen voor zo'n project. Heel wat hardwerkende Vlamingen willen geen belastinggeld spenderen om jongeren, die ze als een bedreiging zien, te deradicaliseren. Overheidsgeld voor dat soort project zou alleen maar de latente onvrede en frustraties aanwakkeren.

Ik denk dat vrijwillige initiatieven zoals 'De Weg Naar' hard nodig zijn als signaal dat mensen zich niet alleen zorgen maken, maar ook daadwerkelijk proberen om iets aan de hele problematiek te doen. Als ik moslimjongeren help, help ik ook de hele samenleving: die heeft alleen maar baat bij moslimjongeren die zich hier gelukkig, aanvaard en gewaardeerd voelen.

Maar de aanslagen van vorige week vrijdag in Parijs zijn voor mij een kantelpunt.

Jongeren die vóór de aanslagen in Parijs naar Syrië vertrokken en die teruggekeerd zijn of van plan zijn om dat te doen, én die niet gerechtelijk vervolgd worden door de overheid, kunnen altijd bij mij terecht. Maar moslimjongeren die toch nog willen vertrekken na de gruwel in Parijs of later zouden terugkeren, wil ik niet meer helpen en begeleiden.

Waarom niet? Er zijn grenzen aan menselijke empathie, ook aan de mijne. Die jongeren hebben tijd genoeg gehad om de strategie en het geweld van de IS, de geopolitieke context en de situatie in Syrië en Irak te bestuderen en te begrijpen. Ze hebben tijd genoeg gehad om de verhalen van teruggekeerde strijders te horen. Ze hebben genoeg gezien waartoe de IS in staat is, en hoe ze andere soennieten excommuniceert, verkettert en afslacht. Ze hebben gezien hoe in Parijs volstrekt onschuldige burgers koelbloedig werden doodgeschoten.

Moslimjongeren die nu nog naar Syrië vertrekken, maken een zeer bewuste keuze. Als ze ervoor kiezen om zich bij de IS aan te sluiten vanuit de gedachte dat België in oorlog is met de IS, en als ze de gruwel als louter bijzaak beschouwen, dan vind ik dat ze maar in Syrië moeten blijven.

Als ze toch terugkeren, is de kans dat ze een moorddadige missie hebben met de dag groter. Wat dat betreft, blijft ons land het gevaar van aanslagen zwaar onderschatten. En laat het duidelijk zijn: als ze zouden terugkeren, dan hoeven ze bij mij niet meer aan te kloppen.

Knack

Reageer